Ik kwam er achter dat mijn vader niet mijn biologische vader is toen ik voor mijn eindexamen een geboortebewijs moest overleggen: daar stond alleen de naam van mijn moeder, Van Hensbeek, en niet van mijn vader Meyer. Vanaf dat moment is mijn zoektocht begonnen. Tot op de dag van vandaag wil niemand in de familie mij vertellen hoe het zit.
Het verhaal van oorlogsliefdekind Roy Meyer
Ik moet vaak denken aan de liedjestekst ‘Who am I? A shame and scandal in the family’ als ik aan mijn afkomst denk en het taboe daarover in mijn familie. Wat is er toch gebeurd daar in dat verleden van mijn moeder?
Ik, Roy Johannes Meyer, ben geboren in Soerabaya op 16 december 1947, zoon van Anthoinette van Hensbeek oftewel Nettie. Mijn moeder kwam uit een gegoede Indische familie. Haar ouders woonden in een groot huis in Soerabaya, aan de Strip Jan Luciusstraat. Haar vader was een Nederlander, haar moeder een Indonesische prinses. Ieder kind had een eigen baboe, en ook voor ieder kleinkind was een baboe in huis.
De dag na de bevalling werd mijn geboorte aangegeven bij de burgerlijke stand door mijn oom Lex Sanders, de man van mijn tante Ciska. En uiteindelijk ben ik weggegeven aan deze tante en oom, omdat die geen kinderen konden krijgen. Ik heb tot ongeveer mijn vierde of vijfde jaar bij mijn oom en tante gewoond en kwam daarna weer terug in het gezin van mijn moeder en vader.
Vader Meyer
Ik wist niet beter dan dat mijn vader Meyer gewoon mijn vader was. Maar de dingen blijken dus heel anders te liggen, zoals ik merkte bij mijn eindexamen van de ULO. Mijn moeder is met Meyer getrouwd in juli 1948, dus 7 maanden na mijn geboorte. Daarna is er een jongetje geboren, in juli 1949, en vervolgens is het gezin, samen met mijn tante en oom en mij, naar Nederland vertrokken, ergens in 1950 of 1951, toen alle Nederlanders uit Indonesie weggingen. In Nederland werden nog eens twee van mijn broertjes geboren. Volgens de papieren die ik nu heb ingezien, heeft Meyer mij officieel erkend op 13 maart 1952. Dus pas toen we al in Nederland woonden.
Mijn moeder overleed toen ik 12 jaar oud was. Ik ben toen verder weer opgegroeid bij mijn tante, een zus van mijn moeder. En pas aan het eind van de middelbare school ontdekte ik dus het ‘familiegeheim’: ik was het kind van een andere vader.
De Indische adat
Ik kon mijn moeder niet meer om opheldering vragen, omdat zij overleed toen ik nog van niks wist. En het contact met mijn vader Meyer is nooit zo geweest, dat ik hem daarover kon vragen. Hij was een echte KNIL-man, en over dit soort dingen praat je niet. Maar ik begrijp nu pas de betekenis van alle woordenwisselingen en ruzies die er tussen mijn moeder en vader plaatsvonden.
Ongeveer een jaar voordat Meyer overleed, heb ik hem er opnieuw naar gevraagd. Hij vertelde mij toen dat mijn echte vader een Nederlandse militair was en naar Nederland was teruggegaan. Hij wist geen naam of niks.
Mijn dochter en ik hebben nog niet zo lang geleden de oudste zus van mijn moeder opnieuw om opheldering gevraagd. Maar wij krijgen steeds van die algemene antwoorden als: ‘ze was verkracht’ of ‘hij is misschien toch al dood, waarom wil je dit allemaal weten’. En verder wil ze er niet over praten. Net als de rest van de familie: iedereen houdt zijn mond stijf gesloten. De schaamte is groot, dat is de Indische adat. Maar ik vind dat ik me niet hoef te schamen. Waar is dat allemaal goed voor om al die dingen voor mij verborgen te houden?
Het familiegeheim
Toen ik over de website van Oorlogsliefdekind hoorde, plaatste ik er meteen een oproep op. Later werd ik ook hierover geinterviewd voor Radio Omrop Fryslan, als vooraankondiging voor jullie televisieuitzending van Tuan Papa.
En ik was naar de Contactdag van Oorlogsliefdekind gegaan in september. Ik vertelde daarover in mijn familie natuurlijk. Toen moeten ze blijkbaar toch hebben gedacht: ‘Misschien moeten we hem toch maar wat vertellen, want het is hem echt menens’. Ik ben toen weer opnieuw met mijn tante in gesprek gekomen hierover. Zij vertelde me dat hij waarschijnlijk toch geen militair zou zijn geweest, maar een burgerlijk ambtenaar. En op een dag belde mijn oom mij op: ‘er loopt een Indische man hier in de stad rond, die heel erg op jou lijkt. Dat zou best eens je vader kunnen zijn. Hij loopt precies hetzelfde als jij. En hij kent ook je moeder.’ Mijn tante had al wel een keer aan een nicht verteld: ‘de vader van Roy heet Mooyman. Maar dat mag je hem nooit vertellen, dat is een familiegeheim’. En die nicht vertelde dat wel aan mij. En deze man waarover mijn oom het had, heette ook Mooyman....
Herkenning
Ik ben de volgende week al bij die man op bezoek gegaan. Ik heb natuurlijk niet gezegd dat ik dacht dat ik misschien zijn zoon was. Ik zei dat ik had gehoord dat hij mijn moeder zou kennen en graag wat over haar wilde horen, omdat zij al zo vroeg was overleden. Ik had mijn dochter meegenomen, die veel op mijn moeder lijkt. Hij ontving ons heel vriendelijk. Toen hij mijn dochter zag, noemde hij ook meteen de naam van mijn moeder: hij zag de gelijkenis. Maar wat de boel wel gecompliceerder maakte: hij heeft een vrouw en vier dochters, en zijn vrouw zat bij het gesprek. Ja, dan kun je natuurlijk niet meteen voor de dag komen met ‘kan het zijn dat ik uw zoon ben?’ Ik vond het wel heel opvallend dat een van zijn dochters Anthoinette heette, net als mijn moeder. En een van mijn eigen dochters heet ook Anthoinette. Ik dacht: dit is dus mijn vader. Maar ik liet niets blijken.
De man kende inderdaad mijn moeder goed. Ik heb voorzichtig wat doorgevraagd, om te kijken of dingen zouden kloppen en hij mijn vader was. Hij was halverwege 1947 vertrokken vanuit Indie naar Nieuw-Guinea voor de KPM. Dus dan had hij waarschijnlijk niet geweten dat mijn moeder zwanger was van hem.
Ik had een heel dubbel gevoel tijdens dat gesprek. Ik was opgelucht dat ik hem had gevonden. Maar ik was ook bang, want nu moest ik verder gaan. Ik had niet gezegd: ‘ik zou je kind kunnen zijn’. Ik had alleen gezegd: ‘ik ben een voorkind van Nettie’. We hebben gewoon gepraat. Niemand had bij dat gesprek nog een conclusie getrokken. En zo hebben we afscheid van elkaar genomen. Ik vond het wel even genoeg.
Maar weet je wat het gekke is? Ik had geen gevoel bij hem, er sprong geen vonk over. Ik had mijn vader ontmoet, maar er gebeurde eigenlijk niets met me.
De DNA-test
Twee weken later ben ik weer bij hem op bezoek geweest. En toen gaf hij toe dat hij inderdaad gemeenschap had gehad met mijn moeder. Hij zei waar zijn vrouw bij zat: ‘Ik was verliefd op Nettie. Er was blijdschap dat we bevrijd waren van de Japanners. Er heerste een feestgevoel. Dan gebeuren dat soort dingen.’ Hij is al oud, 85 jaar, en hij begon er gewoon van te huilen. Zijn vrouw was heel begripsvol. Zij hadden toen nog geen relatie, dus zij maakte er niet echt een punt van. En toen heb ik hem van mijn vermoedens op de hoogte gesteld. Hij was bereid om een DNA-test te doen. Eindelijk zou er een einde komen aan mijn zoektocht.
Een week later kwamen we weer bij elkaar voor het DNA-onderzoek. Maar wat een verrassing: al zijn kinderen waren aanwezig en wilden kennis met mij maken! Die dag hoorde ik ook dat hij wel eens over mijn moeder had gesproken met hen. Hij had zelfs nog een foto van mijn moeder, zo verliefd was hij op haar geweest. Zij beschouwden mij nu al als hun nieuwe broer. De sfeer was zo goed met elkaar, ik werd helemaal door hen opgenomen. Bij het afscheid sprongen bij iedereen de tranen in de ogen, en zo gingen wij naar huis. Mijn vader heeft het nooit geweten dat Nettie zwanger was geraakt. Ze waren allebei nog jong, 21 jaar, en toen werd hij voor zijn werk voor de KPM overgeplaatst naar Nieuw-Guinea. En nu had hij er opeens een zoon bijgekregen!
Op 22 december ontvingen we de uitslag. Ik kon het niet geloven. De uitslag was negatief! Deze man, die van Nettie had gehouden en wier kinderen en vrouw mij als een verloren broer en zoon ontvangen hadden, was niet mijn vader. Ik was eerst heel kwaad en verdrietig, ook omdat mijn oom en tantes die nog leven, nog steeds niets willen loslaten. Zij beroepen zich op hun ziekte (Parkinson en dementie) en dat het al zo lang geleden is, dat zij zich er niets meer van herinneren.
Maar wat mij blij maakt: voor het gezin Mooyman maakt het niets uit. Zij blijven mij beschouwen als hun geadopteerde zoon en broer en willen gewoon contact blijven houden. Ook zijn vrouw accepteert mij als een zoon, voor haar ben ik altijd welkom.
Mijn zoektocht gaat dus verder. En ik hoop dat iemand nog op tijd de waarheid uit die oudjes kan krijgen. Want het moet wel heel erg zijn, dat familiegeheim, als na 60 jaar nog steeds niemand er over wil praten.
De oproep van Roy met verzoek om informatie staat ook bij ‘Uw Zoektocht’
Kent u iemand die op zoek is naar zijn of haar vader, halfbroer of halfzus? Of kent u iemand die zijn/haar familie teruggevonden heeft? Laat het ons weten! Neem contact op |