Ik weet al heel lang dat ik een halfzus heb in Indonesie. Mijn vader is daar een keer heel open over geweest toen ik nog thuis woonde. Met mijn moeder lag het anders, die wilde er niet veel van weten, en nog steeds niet. Mijn vader heeft vroeger veel brieven geschreven naar huis, naar zijn ouders. Ik heb ze inmiddels bijna allemaal gelezen. Maar nergens rept hij over een dochter. Ik denk dat niemand in de familie het destijds geweten heeft.
Het verhaal van dochter Willy de Kleijn en haar vader Bob de Kleijn (Cor in Indie)
Mijn vader was dienstplichtig militair. Gewoon, op pad gestuurd naar Indie. Hij zat bij de 7-Decemberdivisie en vertrok met zijn onderdeel 2-III Regiment Grenadiers in november 1946 met de ‘Tegelberg’ naar Indie. Hij was eerst grenadier en later kwam hij te werken bij de Inlichtingendienst. Dat was niet zo prettig geweest, bleek later. Daar hebben wij als kind echter weinig van meegekregen. Toen wij, mijn broertje en ik, nog klein waren, vertelde mijn vader altijd smakelijke anekdotes over Indie. Wij moesten er als kind erg om lachen. Maar hoe vrolijk zijn verhalen ook waren, de werkelijkheid zal anders geweest zijn. Volgens mijn moeder sliep hij de eerste jaren van hun huwelijk met een mes onder zijn kussen.
Pas later, in mijn tienerjaren, ging mijn vader voor het eerst naar een Veteranendag. Toen hij die avond thuiskwam, was hij helemaal van slag. Waarschijnlijk heeft hij dus toch wel een oorlogstrauma opgelopen daar in Indie. Na de Veteranendag ging hij meer drinken. Ik was een jaar of veertien. En ik ging hem op zijn drinkgedrag aanspreken. Op een gegeven moment, ik was een jaar of zeventien, kwam het hoge woord er uit. Hij vertelde dat hij daar een kind had, een dochter. Hij heeft het meisje twee keer gezien. De eerste keer was bij de geboorte. En drie maanden later nog een keer, toen hij de moeder en zijn dochter tijdens een patrouille bezocht. Hij heeft de moeder waarschijnlijk niet mee willen of kunnen nemen naar Nederland. Ik vroeg daar wel naar toen die keer, maar hij antwoordde dat dat toen niet mogelijk was... Om haar toch niet helemaal in de steek te laten, heeft hij een klein huisje met een stukje land voor haar gekocht, zodat zij zichzelf kon bedruipen. Ik weet niet of er ooit nog contact is geweest.
Mijn vader is de laatste vier jaar van zijn leven heel ziek geweest en heeft veel pijn geleden. Hij zei soms: “Misschien heb ik het wel verdiend.” Vanwege Indie. Ja, dat heeft heel veel impact op hem gehad.
Hij is al weer een tijd terug overleden, in 1995. Vanaf het moment dat mijn vader ziek werd, is het onderwerp eigenlijk niet meer echt ter sprake gekomen tussen ons. En zodoende weet ik nauwelijks meer dan wat hij mij toen die ene keer heeft verteld.
De laatste tien jaar houdt het me erg bezig, zeker ook doordat mijn broer al is overleden toen hij 40 was. Ik wil graag nog een broer of zus, en die heb ik gewoon, ergens in Indonesie. Ik heb zelfs heel sterk het gevoel dat zij in Nederland woont. Misschien niet eens zo ver bij mij vandaan.
Had ik destijds maar meer gevraagd aan hem. Maar ja, ik was zeventien toen hij mij erover vertelde, en dan ben je toch met andere dingen bezig.
Ik heb de documentaire Tuan Papa op televisie gezien. Ik vind het een verschrikkelijk idee dat die kinderen en hun moeders het zo moeilijk hebben gehad. Ik betrek dat nu ook op mijn halfzus. Ik kon er dagen niet van slapen en was er zeer geemotioneerd door geraakt. Ik was er ook helemaal niet op voorbereid, want ik wist niet dat die documentaire op televisie zou komen, en viel midden in de televisieuitzending. Pats!! Toen dacht ik: ik moet hier iets mee doen. Ik heb me nooit echt gerealiseerd hoe het voor mijn halfzus moet zijn geweest.
Het lezen van de website van Oorlogsliefdekind, die ik toen ben gaan opzoeken, heeft me wel geholpen. Ik ben zo blij om te merken dat er velen met mij op zoek zijn naar hun halfzus of broer.
Ik heb nauwelijks aanknopingspunten om te zoeken. Ik kan via zijn brieven achterhalen waar mijn vader allemaal geweest is. Maar verder weet ik niks en sta ik met lege handen.
Ik heb een fotootje, dat wel. Daar staat op de achterkant geschreven: ‘Voor jou, Bob. Dag schat. Moria. Het is de enige foto van een meisje die ik in zijn oude spullen heb gevonden. Was dit zijn meisje, en misschien dan ook de moeder van zijn kind? Dat ligt natuurlijk wel voor de hand.
Een paar maanden geleden heb ik het onderwerp bij mijn moeder aangekaart. Maar zij raakte te geemotioneerd. Zij had de documentaire Tuan Papa ook op tv gezien. ‘Laat toch rusten, kind’ was haar reactie. Ze werd heel kortaangebonden. Later is ze er wel op teruggekomen. Ze vindt het ook verschrikkelijk allemaal. Maar ook zij weet echt helemaal niets. Over dat soort dingen werd vroeger gewoon niet gepraat.
Misschien leest mijn halfzus ooit dit verhaal. Mijn vader heette Cor de Kleijn, maar in Indie werd hij Bob genoemd, zoals ook op het tekstje achterop de foto blijkt. Zijn stb-nummer was 251111014. Hij was gelegerd op Java tot eind 1949 in diverse plaatsen, o.a. Soekabumi. Hij keerde eind 1949 terug naar Nederland met de Johan van Oldenbarnevelt. Vermoedelijk heette zijn meisje Moeria, Moes of Moer.
Ik vind dat ik moet blijven zoeken. Mijn vader heeft er vast veel last van gehad dat hij zijn dochter niet heeft gekend. Hij wilde eigenlijk altijd een groot gezin. Ik denk dat hij in een deel van zijn gedachten vaak bij haar is geweest.
Heeft u zelf vermoedelijk een halfbroer of halfzus in Indonesië, verwekt door uw vader in zijn soldatentijd in Indonesie? Of heeft uw vader hierover ooit iets verteld? Laat het ons weten! Neem contact op |