Dien groeit op in Semarang bij haar moeder en in het weeshuis van de Franciscanessen. Ze werkte als verpleegster in het Elizabeth-ziekenhuis tot ze op haar dertigste naar Nederland vertrekt. Dan begint de zoektocht naar haar Nederlandse soldatenvader. Ze vindt er twee, en ook nog een halfbroer die van haar bestaan niet wist.
Dien wordt op 15 november 1948 geboren in Semarang. Haar moeder, de Chinese Kauw Lies Nio (1918), trouwt al voor de oorlog met een Chinese echtgenoot. Het echtpaar krijgt een zoon, maar tijdens de Japanse bezetting overlijdt haar man. Lies trekt samen met haar zoontje in bij haar zuster. De familie woont tegenover de kazerne in Semarang, die inmiddels weer bij het Nederlandse leger in gebruik is. De zusjes runnen een kruidenierskraampje op straat. Zo komt Lies regelmatig in contact met Nederlandse militairen die aan de overzijde gelegerd zijn.
Lies krijgt halverwege 1947 verkering met de Nederlandse Herman Heemskerk, soldaat bij de Was Brigade Eenheid in de Lemah Gempal kazerne. Driekwart jaar later raakt Lies zwanger. De toekomstige vader zal zijn nog ongeboren kind Dien echter nooit zien, want hij wordt plotseling overgeplaatst: van het ene op het andere moment is hij verdwenen. Heeft Herman geweten dat zijn vriendin zwanger was? Zij probeert zijn nieuwe verblijfplaats te achterhalen, maar Herman is onvindbaar. Lies is dertig jaar en blijft achter met twee jonge kinderen.
Een nieuwe vader
Niet lang na de geboorte van de kleine Dientje ontmoet Lies opnieuw een Nederlandse militair, Peter Franciscus Faessen. Soldaat Faessen ontfermt zich over het gezin en komt zo vaak langs als hij maar kan. Ook springt hij af en toe financieel bij. Na de onafhankelijkheidsoverdracht eind 1949 blijft hij in Indonesië wonen om samen met een compagnon een truckonderneming te beginnen.
Als de relatie tussen Nederland en Indonesië begin jaren vijftig verslechtert, moeten de Nederlanders die aanvankelijk na de oorlog mochten blijven in het belang van de economie, toch het land verlaten. Ook Faessen moet vertrekken. Hij wil dolgraag zijn gezin naar Nederland over laten komen en adopteert Dien vlak voor zijn vertrek: op 3 maart wordt de akte getekend en op 5 maart vertrekt de boot met Faessen naar Nederland.
De bedoeling is dat het gezin hem zal nareizen, maar een probleem is dat Faessen geen verantwoordelijkheid wil nemen voor de Chinese zoon van Lies. Hoe graag ze ook weg wil uit Indonesië, zij kan het niet over haar hart verkrijgen haar nog jonge zoon achter te laten. Het geld dat Faessen stuurt voor de overtocht van moeder en dochter gaat op aan de huishuur. Het contact vervlakt. Faessen vertrekt naar Brazilie om een nieuwe toekomst op te bouwen. Dien's moeder zal niet meer trouwen of een relatie hebben.
Het Franciscanessen weeshuis
Omdat Lies niet de kost kan verdienen voor twee kinderen besluit ze haar jongste kind in 1954 in een weeshuis van de zusters Franciscanessen onder te brengen. Het is niet ongebruikelijk dat behoeftige een-oudergezinnen een van de kinderen naar het weeshuis sturen. Ook de zoon van een oudere tante zit bij de broeders in een weeshuis, net als Dien's nichtje Marianne. Marianne is, net als Dien, kind van een Nederlandse militair en een Chinese vrouw (de zus van Dien's moeder). In het weeshuis krijgen de kinderen verzorging en onderwijs.
In Dien's herinnering heerst er een streng regime met veel regels. De kinderen komen niet vaak buiten het complex. Dien mag eenmaal per maand haar moeder thuis bezoeken en kan zich goed herinneren hoe verdrietig ze telkens is als ze weer terug moet. Ook een ander beeld staat op haar netvlies gebrand: soms staat haar moeder, samen met andere moeders, in de pauze bij de poort van de school om haar dochtertje te zien en gauw wat lekkers te overhandigen. Dan moet ze weer terug naar haar werk als naaister.
Na de lagere school gaat Dien niet naar de meisjesschool in het kloostercomplex zelf, want ook al heeft ze het nooit slecht gehad bij de zusters Franciscanessen, ze wil dolgraag weg uit het weeshuis. Zodoende kiest ze voor de middelbare school in Semarang, de Sekolah Menengah Pertama Putri, waardoor ze weer bij haar moeder kan wonen.
Dien maakt haar grote wens waar en schopt het tot Operatie Kamer-verpleegster in het Elisabeth-ziekenhuis. Tot haar grote verdriet overlijdt haar moeder op haar 50e levensjaar. Dien is dan twintig. Haar moeder heeft een zwaar leven gehad: altijd werken en toch vol armoede en zorg voor haar twee kinderen.
In het ziekenhuis werkt Dien onder de bezielende leiding van zuster Lucienne, die weet dat Dien een Nederlandse vader ergens in Holland heeft. Zuster Lucienne vindt dat Dien geen toekomst in Indonesië heeft omdat ze 'anders' is. Ze zorgt ervoor dat Dien als verpleegster in Nederland kan werken. Het is dan 1977.
De zoektocht in Nederland
Het verlangen om haar vader te ontmoeten, heeft Dien al die tijd beziggehouden. Ze heeft verschillende pogingen gedaan met hem in contact te komen. Eenmaal in Nederland lukt het via bemiddeling van oud Indië-militair Olieman, die het Rode Kruis inschakelt, een briefwisseling op gang te brengen met Faessen in Brazilië. Ook krijgt ze contact met zijn familie in Nederland, die aanvankelijk erg ontdaan reageert dat hun broer een onbekend gezin in Indonesië had. Toch wordt Dien door de familie liefdevol ontvangen. Dan pas krijgt ze van haar tante te horen dat haar biologische vader niet Faessen is, maar Heemskerk. Ook in haar geboortepapieren ziet ze dat haar moeder - het handschrift is herkenbaar - de naam Faessen heeft doorgestreept en vervangen door de naam Heemskerk. Op haar vraag aan haar tante waarom dit nooit eerder ter sprake is gekomen, vertelt deze dat haar moeder destijds bang was dat Dien het dan moeilijk zou hebben gevonden Faessen als vader te accepteren.
Dien trouwt in Nederland en krijgt 3 kinderen. Door het televisieprogramma Spoorloos, waarin een veteraan zijn in Indonesië verwekte maar nooit door hem gekende dochter probeert te zoeken, komen bij Dien ook alle emoties weer boven. Via Spoorloos vindt ze uiteindelijk het spoor van haar biologische vader Herman Heemskerk terug. Heemskerk is al lang overleden, maar zijn zoon wordt wel achterhaald. Deze halfbroer had geen idee dat er nog een verborgen zusje was. Ze zien elkaar nu af en toe. Ook Faessen, die ze aanvankelijk als haar vader beschouwde maar die ze nooit meer persoonlijk ontmoet heeft, is inmiddels overleden. De sterkste band heeft ze opgebouwd met een veteraan die haar biologische vader Heemskerk nog heeft gekend als soldatenmaatje. Via hem is ze veel over haar vader als mens te weten gekomen. Dien heeft hiermee haar zoektocht naar haar vader kunnen afsluiten.
Kent u iemand die op zoek is naar zijn of haar vader, halfbroer of halfzus? Of kent u iemand die zijn/haar familie teruggevonden heeft? Laat het ons weten! Neem contact op |