Schaamte
De vader van Jan is gelegerd in de buurt van Semarang als Nederlandse militair. Jan’s moeder werkt in de kazerne in de keuken en als wasvrouw. Zij valt direct voor de grote Nederlander: hij is aantrekkelijk en leuk. Als Jan’s moeder na een jaar in verwachting raakt, vertrekt zij uit schaamte voor haar omgeving naar Djakarta om de zwangerschap te volbrengen en te bevallen.
Na de bevalling keert zij terug naar Semarang. Maar dan is Jan’s vader al vertrokken, met onbekende bestemming, zonder zijn kind te zien. Zijn moeder krijgt bij de kazerne wel naam en adres van haar geliefde in Nederland. Jan’s moeder gaat weer in de kazerne werken, een oudere vrouw in de kampong zorgt overdag voor de kleine Jan.
Te gevaarlijk
Als Jan Dennie nog geen twee jaar oud is, brengt zijn moeder hem en zijn halfbroertje (eveneens kind van een Nederlandse militair die vertrokken is naar Nederland) naar het nabijgelegen weeshuis van de Orde der Franciscanen in Semarang. Ze vindt het in de kampong te gevaarlijk voor hen, als kinderen met een lichte huid. Tot zijn zesde jaar blijft Jan bij de zusters Franciscanessen. De jonge jongens en meisjes zitten dan nog bij elkaar. Daarna verhuist hij naar de jongensafdeling bij de Broeders Franciscanen. In de lagere-schoolleeftijd mogen de jongens niet buiten de poorten van het kloostercomplex komen, en Jan ziet zijn moeder in deze periode nauwelijks. Er heerst een strak regime, volgens een stipt dagelijks tijdschema. Pas in de middelbare-schoolleeftijd komt Jan ook weer buiten het terrein, en kan hij zijn moeder bezoeken. Die is inmiddels getrouwd met een Indonesische man en heeft daar vier kinderen mee.
Danny Kay
Jan heeft geen geboorteakte en geen officieel geregistreerde naamgeving. Bij de Zusters Franciscanen krijgt hij een nieuwe, Nederlands-klinkende naam: Jan Dennie, naar de gevierde filmheld Danny Kay. Zijn Indonesische naam kent Jan niet meer. En buiten de kloosterpoorten voelt hij zich ook niet echt veilig. “Londo, londo”, roepen de kinderen in de kampong. Blanke. Een scheldwoord. Hij is een buitenstaander. Er op terugkijkend beschouwt hij zijn leven bij de broeders niet als een slechte jeugd. Hij had kleren, eten, onderdak, goede scholing, en hij is daar dankbaar voor. Maar het is, ondanks de vele vrienden waarmee hij samen opgroeit, een eenzame jeugd: zonder moeder, zonder vader, zonder geborgenheid of ruggesteun. “Alleen op de wereld”, zo voelt hij het.
{youtube}m5mRFjAKK_4{/youtube}
Naar Nederland
Als de situatie in Indonesië verslechtert voor mensen van Nederlandse afkomst, worden voorbereidingen getroffen door de broeders om alle Nederlands-Indonesische kinderen naar Nederland te emigreren. Jan mag kort afscheid nemen van zijn moeder, de dag voor zijn vertrek. De hele tijd dat zij bij elkaar zijn, huilt ze. En zij overhandigt hem een foto van zijn vader als jonge militair, en zijn naam ‘Schuring’ en voormalige adres in Denekamp in Twente. Dan stapt Jan op het vliegtuig, zijn hele leven achter zich latend, samen met een paar lotgenoten. Hij is zestien jaar. In de koude maand januari 1966 komen ze aan, zonder bagage en met als enige bezit de kleren die ze aanhebben: korte broeken, korte mouwtjes, nog nooit een onderbroek of schoenen gedragen. De witte, besneeuwde wereld waarin ze terechtkomen, is een volledige verrassing. Jan glijdt al binnen vijf minuten nadat hij de deur is uitgestapt, op zijn gat door de gladheid. Ze worden een aantal maanden ondergebracht in een opvangpension en vervolgens in een kindertehuis. Van daaruit worden pleeggezinnen voor ze gezocht. Uiteindelijk bevalt Nederland wel. Ze worden niet uitgescholden en door de Nederlanders meer als Nederlander geaccepteerd, dan door de Indonesiërs als Indonesiër. Toch blijft de schaamte. Omdat zijn vader hem niet heeft willen erkennen, en omdat zijn moeder niet voor hem heeft willen zorgen.
Zijn vader teruggevonden
Jan ziet jarenlang zijn moeder niet terug. Hij weet weinig van haar, en al helemaal niets over zijn vader. Zijn Indische pleegmoeder gaat op zoek naar zijn vader. Uiteindelijk achterhaalt zij vader Schuring en schrijft hem een brief. Maar deze ontkent het vaderschap en beweert dat een vriend van hem de vader is. Jan gelooft dat niet. Waarom zou zijn moeder hem een verkeerde foto geven? En bovendien: hij heeft een foto van zichzelf op dezelfde leeftijd als de jonge militair: zij lijken op elkaar als twee druppels water! De zus van zijn vader neemt het voor Jan op en stelt voor om een onderzoek te doen, maar Schuring zelf wil daar niets van weten. Hij wil geen contact. Jan is zo gekwetst, dat hij tot op de dag van vandaag nooit meer toenadering heeft gezocht. Hij weet niet of zijn vader nog leeft, of waar, of hoe. Zijn vader mag naar hem toekomen, maar hij zal nooit meer zelf het initiatief nemen.
Contact met zijn moeder
Uiteindelijk krijgt Jan wel weer contact met zijn moeder in Indonesië. Er zijn veel dingen uit zijn verleden waar zij niet over kan praten. Jan blijft af en toe het onderwerp aansnijden, maar zij laat maar zeer summier informatie los. Maar Jan is blij dat hij toch weer familie heeft. Een paar jaar geleden is zijn moeder overleden. Met zijn Indonesische halfbroers blijft hij het contact onderhouden.
(tekst gebaseerd op een Oral History interview met Jan Dennie door Annegriet Wietsma, 2009)
Kent u iemand die op zoek is naar zijn of haar vader, halfbroer of halfzus? Of kent u iemand die zijn/haar familie teruggevonden heeft? Laat het ons weten! Neem contact op |