Toen ik medio 1949 als soldaat gedetacheerd werd voor chauffeurswerkzaamheden bij de aanleg van een militair vliegveld bij Tjililitan, bij Jakarta, leerde ik daar een meisje kennen. Anita of Wanita heette ze. Twee maanden maar duurde onze verhouding. Maar het was heel heftig.
Ik was nog net 15 jaar toen ik vanuit Nederland naar Nederlands-Indie vertrok. Als militair wel te verstaan! Ik had me met al mijn bravoure gewoon als oorlogsvrijwilliger aangemeld bij de Schiekade in Rotterdam. Ik had verkering gehad met een meisje en die had het uitgemaakt. En dan ga je denken: ‘tja, wat nu. Nou, ik ga maar eens weg.’ Ze hebben per ongeluk helemaal vergeten naar mijn geboortedatum te kijken. En zo werd ik Jan Soldaat.
Ik ben in 1946 aangekomen in Indie. Ik werd ingezet als chauffeur van het 23e A.A.T. Het was eerst bij 2.12 R.I., daarna bij 2.13 R.I., en tenslotte bij het 23e A.A.T.: de Aan- en Afvoer Troepen. Op het laatst ben ik gestationeerd geweest in Batavia als chauffeur van foerage naar de buitenposten. Dat deed ik helemaal alleen. Geweer voor in de wagen, en rijen maar. Dan bleef ik overnachten in de buitenpost, en de volgende dag weer terug.
Vanuit Batavia ben ik een tijdje gedetacheerd geweest bij een nieuw aan te leggen militair vliegveld in Batavia, Tjililitan heette die plek. Dat werk werd uitgevoerd door Chinese onderaannemers. Het is nu een burgervliegveld, maar was toen dus een militair geheel. Daar waren hele kleine huisjes aan elkaar gebouwd. Ik sliep daar met een maat van me, ook een chauffeur die gedetacheerd was voor die klus. En in het huisje naast ons woonden twee meisjes. Eentje was volbloed Indonesisch, Javaans. Ik noemde haar Anita, maar later dacht ik, misschien was dat helemaal niet haar naam, maar komt het van Wanita, wat ‘vrouw’ betekent. Maar goed, met haar, Anita of Wanita, heb ik een verhouding gehad. Dat was in 1949.
Ik was nog jong, net 20 jaar. De relatie was heel heftig. Het heeft ongeveer 6 weken geduurd, in de maanden juli en augustus 1949.
Zijzelf kwam oorspronkelijk uit Yogjakarta. Ze was getrouwd met een Ambonees. Hij was een KNIL-ler, deed mee aan militaire patrouilles. Daarom zat zij ook in dat huisje naast ons: die waren onderdeel van de kazerne. Die mannen waren vaak op patrouille en bleven dan een tijdje weg, en hun vrouwen bleven dan achter in de hutjes.
Ik had rijopdrachten voor die Chinezen. Ik reed met een Studebaker vrachtwagen. ’s Avonds na het werk zaten mijn maat en ik buiten op de waranda, het overdekte terras van onze hut. En die meisjes zaten in het hutje naast ons ook op hun waranda. En zo kwam van het een het ander. Ik nam haar wel eens mee in de Studebaker. Dan bezochten we onderweg haar moeder, die woonde in een kampong bij Tandjung Priok. Of we bezochten andere mensen die zij kende.
Op een gegeven moment kreeg ik het toch een beetje benauwd. Ik dacht: straks komt die kerel van haar toch verhaal halen. Ik vroeg bij mijn commandant overplaatsing aan. En die kreeg ik ook, ik kwam te werken aan de Salakweg, dat was heel ergens anders in Batavia. Dat meisje is daar nooit naartoe gekomen. Misschien wist ze helemaal niet eens waar ik zat. Ik denk eigenlijk achteraf dat ik wel een beetje in bescherming ben genomen door mijn commandant. Ik heb ook geen afscheid van haar genomen, heb niet gezegd dat ik wegging. Ik ben gewoon met de stille trom vertrokken. En een paar maanden later al vertrokken we voorgoed naar Nederland.
Ik heb daarna met een Indische vrouw een relatie gehad, 17 jaar lang. Zij had vijf kinderen voordat ik haar ontmoette, en dat zijn mijn pleegkinderen geworden. Inmiddels is die relatie al weer een tijd over. En nu, ik ben 79 jaar en dan denk je veel terug aan vroeger. En toen zag ik jullie documentaire op televisie, een paar dagen geleden, en blijkbaar is het heel vaak gebeurd dat militairen iets hadden met een van de meisjes daar. En nu zit te denken: zou ik in Indie een kind hebben achtergelaten? Onze relatie mag dan kort geduurd hebben, krap twee maanden, maar het is wel heel heftig geweest. Dus ja, ik heb eigenlijk wel het gevoel dat ik iets heb rondlopen daar. Dat zou zo maar kunnen. Misschien dat er zelfs wel kleinkinderen van me rondlopen. Daarom heb ik dit verhaal verteld. Misschien herkent iemand van daar de situatie die ik beschreven heb, en is die daaruit geboren. En ik? Ik ben er toch ook wel nieuwsgierig naar.
H.R., 79 jaar.
Herkent u zich in dit verhaal, heeft u zelf ook een kind moeten achterlaten in Indonesië? Of kent u iemand die op zoek is naar zijn kind, zijn of haar vader, halfbroer of halfzus, of deze heeft gevonden? Laat het ons weten!
Naam en adres van H.R. zijn bij de redactie van Oorlogsliefdekind bekend. |