Het verhaal van Oorlogsliefdekind Anne-Marie Kreyzer
Bij ons thuis in de gangkast stond de groene legertas van mijn vader uit zijn diensttijd bij het KNIL. Het was mij ten strengste verboden in die tas te kijken. Als je als kind iets niet mag, wordt het alleen maar aantrekkelijker, en ik heb natuurlijk wel eens geprobeerd te ontdekken wat daar toch voor verbodens in zat. Maar mijn ouders merkten het altijd, dan had ik per ongeluk iets verschoven. Dan werd me duidelijk gemaakt dat ik daar absoluut niet aan mocht komen...
Wat ik ook wel gek vond: als ze boos op me waren, noemden ze me wel eens ‘Samirin’. Als ik vroeg waarom ze dat deden, wuifden ze het weg. Gewoon, zomaar een woord, zeiden ze dan. Ik hechtte er geen betekenis aan.
Pas op mijn twintigste, toen ik het huis uit ging, kwam het hoge woord er uit. In die militaire tas zat, naast mijn vaders spullen, een papier met de akte van afstand door mijn biologische moeder. Ik was geadopteerd. Ze vonden het heel moeilijk het te vertellen, het ging gepaard met veel gezucht en gekreun. Maar ze wilden niet dat ik het van anderen zou horen als ik op mezelf zou wonen.
Ik weet eigenlijk nog steeds niks
Het was niet leuk om te horen, maar ik heb het verder van me afgezet. Ik heb prima ouders ervoor in de plaats gehad, en het heeft me verder nooit belast. Eigenlijk heb ik nauwelijks meer informatie dan van toen die keer dat ze het vertelden. Ik ben geboren in het ziekenhuis in Jakarta, op 26 april 1947. Dat stond in de afstandsakte. Met de naam van mijn moeder, tussen aanhalingstekens: ‘Samirin’. Dus ik weet niet eens of dat haar echte naam is. Nu wist ik eindelijk waarom mijn ouders me af en toe zo noemden. Het schijnt dat mijn vader nog in het ziekenhuis is geweest om te komen kijken na de bevalling, maar dat hij daarna uit beeld is verdwenen. Ook heb ik in mijn hoofd zitten dat ik ongeveer drie maanden oud was toen ik geadopteerd werd. Mijn moeder moet dus vrijwel meteen afstand van me hebben gedaan. Maar ik weet eigenlijk niks echt zeker. Hoe ik dit dan weet? Gek, nu je het zo vraagt: dat weet ik eigenlijk ook niet.
Opeens familie?
De eerste drie jaar van mijn leven heb ik met mijn ouders in Jakarta gewoond. In 1950 zijn we naar Nederland vertrokken, net als zoveel anderen. Het zijn vage herinneringen. Op een grote boot met veel mensen, hartje winter aangekomen. Met veel te grote winterkleren aan werden we naar pensions gebracht. En zo ben ik in Nederland opgegroeid. Ik ben altijd enig kind gebleven. Waarschijnlijk konden mijn ouders zelf geen kinderen krijgen, vandaar ook mijn adoptie.
Behoefte om te zoeken heb ik nooit gehad. Totdat ik over Oorlogsliefdekind hoorde, toen jullie net begonnen. Toen werd ik toch wel nieuwsgierig. Mijn ouders waren al overleden, dus ik kon hen niets meer vragen. Maar al had ik dat geprobeerd, ik zou nooit veel meer informatie van hen hebben gekregen. Ze waren beide Indisch, dit soort dingen waren gewoon niet bespreekbaar.
Het eerste jaar nadat ik mijn oproep op de website van Oorlogsliefdekind had geplaatst, keek ik regelmatig of er een reactie kwam. Maar ik verwachtte niks, er waren zo weinig aanknopingspunten. Alleen ‘geboren in april 1947 in Jakarta’ en ‘misschien heette mijn moeder Samirin’. Wat kan iemand daar nou mee? Maar nu, na vijf jaar, heeft er opeens iemand gereageerd. Niet door de informatie zelf, maar door de foto die ik had bijgevoegd: ik schijn als twee druppels water op de oudste zus te lijken.
Een spannend avontuur
Het is niet echt een schok, ik heb niet echt onder mijn onduidelijke afkomst geleden. Maar ik ben nu toch wel benieuwd. Ze schrijven dat niet alleen hun vader, maar ook drie ooms in Indonesië zijn geweest. Dus als ik zoveel op hun oudste zus lijk, kan het ook nog zo zijn dat een van die ooms mijn vader is. Ik ga natuurlijk contact opnemen. Ook al zou toch blijken dat we geen familie zijn, het is in ieder geval een spannend avontuur!
Zie voor het vervolg van Anne-Marie's zoektocht 'Weer een familie bij elkaar gebracht?' en voor het eindresultaat 'Anne-Marie opnieuw op zoek' |