Het verhaal van Oorlogsliefdekind Lenny uit Jakarta
Als Lenny ons haar verhaal vertelt, schieten regelmatig de tranen in haar ogen. Haar huis in Jakarta staat vol met souvenirs uit Nederland: het bekende Delftsblauwe kussende Volendamse paartje, gekleurde houten tulpen in een delftsblauwe vaas, een beker met Amsterdamse geveltjes, Delftsblauwe borden aan de muur met molens en met een islamitische tekst in Arabisch schrift. Zelfs de studiofoto waarbij ze in een ouderwetse Volendamse keuken in Volendamse kleren gestoken is, ontbreekt niet. Maar hoe haar Nederlandse vader er uit ziet, dat is onbekend.
Een liefde in Jakarta
Lenny is geboren in 1947 in Jakarta. Welke dag of maand weet ze niet precies. En het enige dat ze over haar naam ‘Lenny’ kan vertellen, is dat de zus van haar Nederlandse vader waarschijnlijk Lena heette. Over haar vader zelf weet ze ook bijna niets. Haar moeder was er zeer gesloten over en Lenny heeft haar nooit veel durven vragen. Het was vroeger zeer onbeleefd als kinderen dat soort dingen aan hun ouders vroegen. Het weinige dat Lenny over haar vader weet, heeft ze dan ook veel later gehoord, van de zussen van haar moeder en van haar stiefvader.
Haar Javaanse moeder Suyati kwam uit een islamitisch gezin en was een jaar of 23 toen zij de Nederlandse militair ontmoette waarop ze verliefd raakte. De jonge soldaat was afwisselend gelegerd in de kazerne’s in Jakarta en Cimahi bij Bandung. Hij zou bij de AAT gezeten kunnen hebben, want hij reed volgens een tante in een militaire wagen voor het leger. Volgens deze tante ging Lenny’s moeder, Suyati, wel eens met haar soldaat mee naar de kazernes in Jakarta en Cimahi.
Na Lenny’s geboorte in 1947 zou er zelfs nog een tweede kindje geboren zijn, een zoontje, dat al snel overleed. Dat heeft Lenny een keer opgevangen, maar zeker weet ze het niet. Zij kan zich haar vader niet herinneren. Zij was een peuter van drie toen haar vader in 1950 terugging naar Nederland, net als alle andere militairen. Hij had voorgesteld dat zijn meisje en hun dochtertje mee zouden komen naar Nederland, maar moeder Suyati wilde niet. Wat moest zij beginnen in een volkomen vreemd land, zonder familie of bekenden? Dus Lenny’s vader vertrok alleen.
Kind van een Nederlander
Het was moeilijk voor moeder Suyati om in haar eentje voor een kindje te zorgen. Ze moest werken en kon haar dochtertje niet onverzorgd thuis laten. Een zuster van haar, die met haar gezin in Balikpapan woonde, nam Lenny mee, zodat Suyati de kost kon verdienen als hulp in de huishouding. Lenny woonde bij haar tante van 1952 tot 1956. Daarna kwam ze weer bij haar moeder in Jakarta te wonen, die inmiddels getrouwd was.
Haar moeder en stiefvader kregen samen vijf kinderen: de vier stiefbroertjes en een stiefzusje van Lenny. Maar Lenny wist al van jongsaf dat zij het kind van een andere vader was. Zij verschilde dan ook zo duidelijk van de rest van het gezin. Zij heeft het gevoel dat haar moeder haar strenger behandelde dan de andere kinderen. Misschien schaamde Suyati zich ervoor dat ze met een Nederlandse militair omgang had gehad en daarvan een kind had. Misschien was ze ook boos dat ze ooit in de steek gelaten was met een klein kind. Lenny zal het nooit zeker weten. Op school en in de buurt was het bekend dat Lenny het kind van een Nederlandse militair was. Ze werd wel eens getreiterd: “Oh, je bent het kind van een Nederlander”, of ze riepen ‘buleh’, wat ‘witte’ betekent. Dat soort dingen. Dat vond ze niet aangenaam, maar ze kon er verder weinig aan doen. Bij haar in de klas zat nog een meisje wier vader een Nederlandse militair was. Dat hadden ze aan elkaar verteld. Maar verder praatte ze er met niemand over. Bij wie zou ze haar hart hebben moeten luchten?
Een naam, een brief en een foto
Vele jaren later, toen Lenny meer probeerde te weten te komen over haar afkomst, vertelde haar stiefvader dat de Nederlandse soldaat bij zijn afscheid aan Suyati een brief en een foto had overhandigd met de woorden: “Geef dit later aan mijn dochtertje, als zij groot is.” Suyati kon niet lezen en schrijven en heeft dus nooit geweten wat er in de brief stond. Zij borg de brief en de foto op achter in een kast. Maar toen een buurwoning in brand stond en de woningen daaromheen ook vlam vatten, zijn de brief en de foto net als het huis verbrand. Lenny’s enige teken van haar vader is daarmee verdwenen.
Gelukkig had de stiefvader van Lenny de brief ooit gelezen. Hij meende zich te herinneren dat de naam die Lenny’s vader had opgeschreven ‘Willy van de Arts’ was. Maar het kan ook Willy van der Arts of ‘Willy van Arts’of ‘Willy van der Aerts’ of iets dergelijks zijn geweest. En een tante vertrouwde haar toe dat haar vader ooit nog een keer was teruggekeerd naar Jakarta, en op zoek was gegaan naar zijn dochtertje. Maar die woonde toen bij haar tante in Balikpapan, en de twee hebben elkaar nooit ontmoet.
Een kleine kans
Lenny heeft zelf zes kinderen gekregen. Bij alle kinderen kun je, net als bij Lenny, wel Nederlandse trekken zien, afkomstig van hun opa. Een van hen, dochter Inneke Koesherawaty, is een bekende actrice geworden in Indonesië. Lenny heeft altijd dolgraag haar Nederlandse vader en zijn familie willen vinden. Dat wil ze al van kleinsaf. Maar waar had ze moeten beginnen? De pogingen die ze heeft gedaan, zijn allemaal op niets uitgelopen omdat ze geen goede naam van haar vader had. Als ze in Nederland is, denkt ze bij elke oude man: zou dat mijn vader zijn? Daarom is ze in dit gesprek, ook al viel het haar moeilijk, zo open geweest. Het is een kleine kans om alsnog haar familie in Nederland te achterhalen.
Interview: Annegriet Wietsma, Jakarta
Tolk: Jacob Pelupessy |