Het verhaal van halfbroer Hein Kleinleugenmors
Als kind hoorde ik een keer een ruzie tussen mijn vader en moeder. Het leek te gaan over een kind en een vrouw in Indonesië. In mijn herinnering zou die ruzie zijn gegaan over de vraag of mijn vader zorg zou dragen voor dat kind en die vrouw of zelfs naar Nederland zou laten overkomen. Het was voor mij een niet te plaatsen discussie. Ik moet ergens tussen acht en elf jaar oud zijn geweest, want we woonden toen in Harderwijk, dat weet ik nog. Ik heb er later nooit meer iets over opgevangen. Maar het is altijd op mijn harde schijf blijven sluimeren.
Kort nadat onze moeder op 80-jarige leeftijd overleed, begon mijn zus er voor het eerst over tegen mij: waarschijnlijk hebben we een halfbroer. Verwekt in Indië, waar onze vader als militair gelegerd was geweest rond 1947. Haar mededeling kwam dus niet als een verrassing. Ik heb het eigenlijk al die tijd geweten. Mijn zus is vijf jaar ouder dan ik en zij heeft er blijkbaar wel eens met mijn moeder over gepraat. Hoeveel zij weet, weet ik eigenlijk niet. Maar zij hadden mij er niet mee willen belasten, zegt mijn zus.
Beroepsmilitair
Mijn vader Hein Kleinleugenmors, geboren in januari 1918, was beroepsmilitair toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Mijn ouders waren toen al getrouwd, maar mijn vader heeft een tijd in Duitse krijgsgevangenschap gezeten. Na de oorlog keerde hij terug naar huis en in 1946 werd hun eerste kind geboren, mijn zus. Mijn vader vond het als beroepsmilitair zijn plicht om naar Indië te gaan toen daar Nederlandse troepen naartoe werden gestuurd. Hij zat bij de landmacht in de functie van sergeant, ik meen sergeant-majoor. Mijn moeder schijnt behoorlijk boos te zijn geweest toen hij weer weg wilde gaan: ze had al jaren zonder man gezeten. Maar hij is toch gegaan.
Verliefd
Waarschijnlijk is hij daar verliefd geraakt. En heeft hij dus een kind verwekt. Mijn vader was een heel verantwoordelijk man. Hij moet in die tijd verscheurd zijn geweest door verantwoordelijkheidsgevoel voor die vrouw met kind daar en plichtsbesef naar mijn moeder en zijn dochter in Nederland. Wat moest hij doen? Ik vermoed dat hij in een enorme emotionele spagaat heeft gezeten. Hoe dan ook, mijn vader keerde terug naar mijn moeder en ik werd geboren, in 1951. Mijn ouders hebben geen goed huwelijk gehad, en ik ben er van overtuigd dat deze situatie daar voor een belangrijk deel de oorzaak van is geweest.
Toen mijn vader 51 jaar oud was, is hij met vervroegd pensioen uit militaire dienst gegaan en bij de Zwitsal gaan werken in Apeldoorn, totdat hij overleed op zijn 57e. Op een of andere manier heb ik opgevangen van mijn zus dat mijn vader bij Zwitsal een baantje zou hebben geregeld voor zijn Indische zoon. Dat zou betekenen dat die dus naar Nederland zou zijn gekomen?
Het begin van een zoektocht
Na mijn vaders overlijden is mijn moeder nog 25 jaar samen geweest met een voormalige krijgsmakker van mijn vader. Daar heb ik een goed contact mee, hij leeft nog, 94 jaar oud. Maar hij weet ook niks. Niet via mijn moeder, en niet via mijn vader. Als veteraan leest hij het maandblad Checkpoint en zo kwam hij laatst de recensie over jullie boek tegen. Ik wist al wel langer van het bestaan van Oorlogsliefdekind, maar ik heb er lang omheen gecirkeld. Uiteindelijk heb ik nu de beslissing genomen om een oproep te plaatsen.
Wie weet woont mijn halfbroer in Apeldoorn of omgeving. Ik zou hem wel willen vinden, maar ik zou niet weten waar ik moet beginnen. Nu ik dit gesprek met jou heb gehad, merk ik dat ik toch wel een paar eerste stappen kan ondernemen. Ik zal er weer met mijn zus over praten, ik ga zijn foto-albums nakijken op zoek naar aanwijzingen over de plaatsen waar hij gelegerd is geweest, en ga kijken of ik de naam van zijn eenheid kan achterhalen. Ik sta er open voor om met mijn halfbroer in contact te komen. Als hij aan de deur klopt, blijft die niet dicht maar staat hij wagenwijd voor hem open.
Hein Kleinleugenmors, juli 2014 |