Het verhaal van zoon Jan Tigchelaar
Ons verhaal is eigenlijk het omgekeerde van dat van Indische oorlogsliefdekinderen. Toen mijn vader als jonge militair eind 1945 als vrijwilliger vanuit Nederland naar Indonesië vertrok, waren mijn zusje en ik al geboren. Mijn vader ontmoette daar misschien een meisje, want hij is niet meer naar Nederland teruggekomen. Mijn moeder bleef alleen achter met twee jonge kinderen. Ik heb mijn vader nooit meer gezien.
Oorlogsvrijwilliger
Mijn vader Gerben Tigchelaar is geboren in 1918 te Delft. Midden in de oorlog zijn mijn ouders met elkaar getrouwd, in juli 1941. Twee jaar later werd ik geboren en daarna kwam mijn zusje Els, in maart 1945. Nog geen half jaar na haar geboorte, in oktober 1945, vertrok mijn vader als ovw-er (oorlogsvrijwilliger) naar Nederlands-Indië. De verwachting was dat de ‘bevrijding’ van Nederlands-Indië maar een paar maanden zou duren. Hij zou dan weer terug kunnen komen met een flink spaarcentje van de soldij, en dat kon iedereen na de oorlogsjaren goed gebruiken.
Ondergedoken
Mijn vader werkte in Indië als sergeant-verpleger in een militair hospitaal. Toen eind 1949 alle soldaten terugkeerden naar huis, moest mijn vader als verpleger langer blijven om de zwaargewonden te verzorgen die niet verscheept konden worden. Veel van die gewonden werden pas in 1950 of zelfs 1951 verscheept. Maar er waren ook militairen die helemaal niet terug wilden keren naar Nederland. Bij het inschepen werden die militairen dan vermist die op de inschepingslijst stonden, en werd er een klopjacht gehouden om hen op te sporen. Dat gebeurde ook met mijn vader Gerben: hij dook onder. Hij wou niet weg! De soldij van mijn vader werd stopgezet, en mijn moeder kreeg niets meer. Voor ons werd het leven in Nederland zwaar. Mijn zusje en ik werden overdag bij een tante ondergebracht zodat mijn moeder uit werken kon.
Mijn moeder kon nauwelijks rondkomen, het was echt armoe. Zij heeft blijkbaar laten uitzoeken waar mijn vader precies uithing, en heeft hem als vermist opgegeven of misschien gearresteerd. Uiteindelijk hebben ze mijn vader opgespoord, want via het Rode Kruis kreeg ze een brief, in 1952, dat ‘ex-sergeant Gerben Tigchelaar’ volgens opgave van de Indonesische Staatscourant in augustus 1951 te Bandung de Indonesische nationaliteit had aangenomen.
Twee maal Jan en Elizabeth
Mijn vader schijnt ooit een brief geschreven te hebben aan mijn moeder dat hij in Indonesië wilde blijven om daar een apotheek te beginnen. Hij zou geld overgemaakt hebben naar zijn zus voor de overtocht van mijn moeder en ons. Maar mijn moeder weigerde te vertrekken en dat betekende het einde van hun huwelijk. Zij had ondertussen iemand anders leren kennen, het had wat haar betreft allemaal veel te lang geduurd. Zes jaar was hij weg! Mijn moeder is met deze man getrouwd en dat werd dus mijn stiefvader.
Mijn vader is daar blijven hangen en heeft een nieuw gezin gesticht. Met ons was er geen contact meer. Hij heeft daar ook drie kinderen gekregen. Dat hoorden we later van een tante waarmee mijn vader nog wel contact had gehouden. Twee van die kinderen heetten ook Jan en Elizabeth, net als mijn zus en ik. Hoe kun je nu in je beide gezinnen je kinderen precies hetzelfde noemen? Dan heb je dus een Jan en Elizabeth in Nederland, en een Jan en Elizabeth in Indonesie. Dat is iets wat ik niet begrijp. Maar wat betreft Indonesië snap ik mijn vader nu wel. Ik ben er zelf een paar keer geweest, en ik begrijp waarom hij daar wilde blijven.
Ik heb ook foto’s gezien van de kinderen van mijn vader, die lagen ook bij mijn tante. Hij had ze in 1974 naar haar opgestuurd. De geboortedata van de jongste twee zijn 1956 en 1963. Maar de oudste dochter, Elizabeth, is geboren in 1951. Dat staat in de brief aan mijn tante. Dus misschien heeft mijn vader daar toch al eerder een meisje ontmoet en was zij de reden dat hij onderdook of daar wilde blijven.
Ik heb maar één foto van mijn vader, als jongen van 19 jaar, en ook de trouwfoto van mijn ouders is er nog. Verder had mijn moeder mijn vader uit alle foto’s van toen weggeknipt. Of misschien heeft mijn stiefvader dat gedaan, dat weet ik niet.
Mijn moeder is altijd angstig geweest dat mijn vader op een dag opeens terug zou komen en voor haar zou staan. Tot op haar sterfbed is ze daar bang voor geweest. Maar het is nooit gebeurd. Omstreeks 1991 kregen we via via het bericht dat ook mijn vader was overleden. Op deze website staat een oproep van Ivon uit Cimahi, die op zoek is naar haar biologische vader G. Tigchelaar, geboren in mei 1918 in Delft. Dat is dus mijn vader. Hoe het precies zit, is nu voor ons ook niet helemaal duidelijk meer. Dat zijn we nu aan het uitzoeken.
|