![]() |
||
Bent u op zoek naar een familielid?
Plaats uw oproep op dit forum. Vermeld de naam van de persoon waar het om gaat in de titel!
>> Terug naar de Lijst Onderwerpen >> Bekijk alle berichten
Heeft mijn vader (kwartiermeester Wietze de Vries) kinderen in Indonesie?
Ingezonden maandag, 29 juni 2009 door Marten de Vries
Modified: maandag, 26 juli 2010
Dit verhaal gaat over mijn vader, Wietze de Vries, marinenummer 88111. Hij is geboren in Ureterp, een dorpje gelegen in de buurt van Drachten, Friesland. Hij werkte voor-, tijdens- en na de Tweede Wereldoorlog bij de Koninklijke Marine en heeft tijdens zijn loopbaan drie keer een periode in toenmalig Nederlands-Indië dienst gedaan.
Ik loop al jaren met het vermoeden rond dat mijn vader wel eens één of meerdere kinderen in Indonesië zou kunnen hebben achtergelaten. De reden dat ik dit vermoeden heb zou ik graag willen toelichten. Volgens de staat van dienst van mijn vader, opgevraagd bij het Ministerie van Defensie, verbleef hij van 20 juni 1935 tot 8 juni 1938 in Indië. Op 21 februari 1938 werd hij geplaatst aan boord van de Hr. Ms. “Sumatra”. Voor die tijd verbleef hij in Soerabaja in een daar gelegen marinekazerne. Volgens de foto’s in zijn fotoalbum heeft hij in die tijd nog dienst gedaan aan boord van de Hr. Ms. “Java”, het zusterschip van de Hr. Ms. “Sumatra”, de mijnenlegger “Prins van Oranje”, welke schepen waarschijnlijk als thuishaven de marinehaven in Soerabaja hadden. Woorden als: “Tangi Baroe” (volgens mij, kazerne voor nieuwelingen), “Kali Mas” Perak, Tarakan Oliesteiger Lingas, e.d. komen als bijschrift in zijn fotoalbum voor. Volgens de verhalen van mijn vader, had hij in die tijd daar een huisje aan de wal. Een baboe deed zijn huishouding. Op 9 oktober 1940 kwam hij voor de tweede keer, met de Hr. Ms “Sumatra”, in Indië aan. Het schip werd uit dienst genomen voor onderhoudswerkzaamheden en pa werd geplaatst bij het marinevliegkamp Morokrembangan. Op 1 juli 1941 werd hij geplaatst op het opleidingsschip de Hr. Ms. “Soerabaja”, welk schip meedeed aan de bezetting van Portugees Timor. Op dit schip kreeg hij zijn opleiding tot kwartiermeester. Op 26 januari 1942 werd hij geplaatst in de marinekazerne te Oedjong, Soerabaja en een dag later, na zijn bevordering tot kwartiermeester, werd hij wederom geplaatst aan boord van de Hr. Ms. “Sumatra”, waarmee hij Indië verliet richting Trincomolee, Ceylon (Sri Lanka). Op 8 juni 1948 kwam hij nogmaals in voormalig Nederlands-Indië aan en werd geplaatst bij de “Kleine Vaartuigendienst”. In die tijd heeft hij ook nog enige tijd dienst gedaan aan boord van de Hr. Ms. “Tjerk Hiddes” en de Hr. Ms. “Kortenaer”. Of deze schepen behoorden bij de “Kleine Vaartuigendienst” is mij niet bekend. (Wie mij meer informatie kan geven over de werkzaamheden van “Kleine Vaartuigendienst” zou ik zeer erkentelijk zijn). Daarna werd hij, volgens zijn staat van dienst, geplaatst bij de marinekazerne “Kruiserkade”. Voor zover ik heb na kunnen gaan lag deze kazerne eveneens in Soerabaja. Mij is bekend dat hij, tijdens deze officiële plaatsing, was opgenomen in een marinehospitaal te Batavia. Tenminste, de gevonden brieven uit die tijd, die hij aan zijn verloofde (mijn moeder) schreef, vermelden een schrijfdatum en de plaats Batavia. Hij was overspannen geraakt. Hij heeft veel meegemaakt tijdens de oorlog. Het ergste was zijn plaatsing aan boord van de Kanonneerboot de Hr. Ms.” Flores”. Op dit schip heeft hij, tussen zijn tweede en derde plaatsing in Indië, in Europa dienst gedaan en o.a. de invasie op Normandië meegemaakt. Waarschijnlijk waren de spanningen, tijdens het dienstdoen bij de “Kleine Vaartuigendienst”, de druppel die de emmer deed overlopen. En niet te vergeten de oorlogshandelingen die hij heeft meegemaakt in de Middellandse Zee. Ook daar heeft hij met de Hr. Ms. “Flores” de nodige opdrachten uitgevoerd. Tijdens zijn reis in 1948 naar Indië kwam hij weer, met de Hr. Ms. “Zuiderkruis”, door de Middellandse Zee, richting Suezkanaal en herinnerde zich de levensbedreigende bombardementen en andere oorlogshandelingen die hij daar enige jaren daarvoor had overleefd. De reden dat ik het vermoeden heb dat mijn vader één of meerdere kinderen in Indonesië heeft achtergelaten is de volgende: In de jaren ’80 van de vorige eeuw heb ik, als politieagent, een man aangehouden die met te veel alcohol op achter het stuur van een auto zat. Het was een wat oudere man. Vermoedelijk door de genuttigde alcoholische dranken was hij nogal spraakzaam. Toen ik hem, samen met een collega, in een politieauto overbracht naar een politiebureau vertelde hij het verhaal van zijn leven. Hij had goede zaken gedaan na de oorlog en was inmiddels gepensioneerd. Hij vertelde dat hij, tijdens de oorlog, als Nederlands militair in voormalig Nederlands-Indië dienst had gedaan en in die tijd daar een huis en een baboe (huishoudster) had. “Dat had mijn vader ook”, dacht ik toen. “Je weet hoe dat ging in die tijd”, zei hij, “je was daar alleen en dan zoek je gezelschap bij je baboe”. Bij deze woorden balde hij, met een glimlach, de vuist van zijn rechterhand en stak de duim tussen wijs- en middelvinger door. “Het klikte. Het was een mooie, jonge vrouw en in de wintermaanden woon ik nog steeds bij haar”. In die tijd leefde hij een half jaar in Nederland en, tijdens de koude wintermaanden, een half jaar in Indonesië. In Nederland was hij getrouwd geweest en had twee kinderen. Van zijn vrouw was hij jaren geleden gescheiden, toen ze er achter kwam dat hij ook nog kinderen in Indonesië had en daar regelmatig vertoefde voor zaken en om zijn voormalige baboe en kinderen te bezoeken. Dit maakte indruk op mij. “Zou mijn vader ook?” Hij had mij toch ook eens verteld dat hij een huisje aan de wal en een baboe had. Een vrouw die zijn huishouding deed, eten voor hem kookte en zijn knopen aannaaide. Ik heb dit verhaal aan mijn vader verteld, maar hij reageerde er nauwelijks op. “Je had van die mensen”, zei hij. Nadat mijn vader, na de derde periode dat hij naar Indië was uitgezonden, terug was gekomen in Nederland, heeft hij ontslag genomen bij de marine. Hij is gaan werken in een fabriek in Drachten. Dit werk beviel hem niet, ook vooral omdat hij een voormalig NSB-er als chef had en het salaris ook niet al te hoog was. Hij heeft weer gesolliciteerd bij de marine en werd militair werkman bij de marinekazerne in Amsterdam. Begin jaren vijftig, in de vorige eeuw, zijn wij om die reden, vanuit Friesland, verhuisd naar Amsterdam. In deze marinekazerne kwam hij regelmatig oude maten tegen die vroeger nog bij hem in ‘de bak’ hadden gezeten, zoals hij vertelde. Ik was ongeveer 12 jaar oud, toen zo’n oude bekende eens bij ons op bezoek kwam. Een man uit het verleden. Hij dronk een kopje thee en na verloop van tijd ging hij weer. Enige weken later werd er aangebeld. We woonden op de derde verdieping van een flat. Mijn vader keek uit het raam en zag die man staan. Hij heeft middels een drukknop de toegangsdeur tot het gemeenschappelijk trapportaal geopend, waarna hij zelf naar beneden ging. Halverwege de derde verdieping hebben ze enige tijd staan smoezen, de man is weggegaan en we hebben hem nooit meer teruggezien. Pa vertelde dat hij deze man nooit had gemogen en dat hij blij was van hem af te zijn. Of wist die man iets dat de familie niet mocht weten? Ook een reünie van oud-opvarenden van schepen, waar mijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog op gevaren had (voornamelijk de Hr. Ms. “Sumatra” en de Hr. Ms. “Flores”) wenste hij uitdrukkelijk niet bij te zijn. Toen hij al wat ouder was heb ik eens aangeboden hem met de auto naar Den Helder te brengen, naar een reünie van oud opvarenden van de Hr. Ms. “Flores”. Het zou een gemakkelijke reis zijn, omdat hij dan niet met het openbaar vervoer hoefde te reizen. Ik stelde hem voor om hem bij de loopplank af te zetten, de auto te parkeren, om vervolgens daar zelf ook aanwezig te zijn. Het leek me interessant oude maten van mijn vader te ontmoeten en hun verhalen te horen. Pa wilde er niet van horen! Vreemd. Als je zolang dienst hebt gedaan met dezelfde mensen, zoveel ellende hebt meegemaakt, dan zou het toch een ontroerend weerzien moeten zijn. Zou ik iets te weten kunnen komen wat ik niet mocht weten? Of wilde hij niet herinnerd worden aan de vreselijke gevolgen van oorlogvoeren die hij aan boord van dit schip had meegemaakt, iets dat zijn nachtmerries weer zou verhevigen? Hij hield van de Javaanse keuken, sprak redelijk Maleis (van wie had hij dat geleerd?), en toen hij gepensioneerd was was er genoeg geld om eens een reis naar Indonesië te ondernemen. Maar ook van zo’n reis wilde hij niets weten. “Jongen, dat herken ik toch niet meer”, zei hij, toen ik het voorstelde. “In de steden zal er veel veranderd zijn”, heb ik nog geprobeerd, “maar in de binnenlanden zal er toch weinig veranderd zijn? Geen discussie mogelijk. Hij wilde er niet van weten. In mei 1988 overleed mijn vader, zeven jaar later mijn moeder. Tijdens de ontruiming van het huis vond ik, in een kast, een paar oude schoenendozen met oude foto’s uit het familieverleden, documenten die betrekking hadden op de marineperiode van mijn vader (zelfs de Akte van Aanstelling in den Rijkszeedienst uit 1934), Rode Kruisbrieven, die mijn vader en moeder (zijn toenmalige verloofde) elkaar schreven, toen mijn vader in Europa dienstdeed en een gedicht, geschreven met potlood op een stuk papier. De tekst is bijna onleesbaar, vanwege de ouderdom, maar het feit dat mijn vader dit gedicht zo secuur bewaard heeft verbaasde mij. De schrijver van het gedicht wordt niet vermeld. TABÉ NONJA, Stil staat het tweetal aan het strand te staren. Ja, blank en bruin tezamen hand aan hand. De wind waait door de blanke en bruine haren. Zo nauw verbonden kinderlijk bestaan. Toe huil maar niet maar droog je lieve ogen. En breek je hart niet met een snik of traan. Het leven is niet zonder mededogen. Het noodlot zegt dat ik van jou moet gaan. Ik weet nog goed, ik zal het nooit vergeten. Daar in die tijd, daar bij die klapperboom. Waar wij die tijd zo samen hebben gezeten. Voorbij, voorbij, voorbij die schone droom. Je kon heel dikwijls nijdig op mij wezen. Wanneer ik dronken uit de kampong kwam. Ik kon het in jouw lieve ogen lezen. Die menigmaal zich vulden met een traan. Zeg aan het kindje lieve Nonja. Die mij eens noemen zal een slechte man. Dat zij eens zal lonen van haar pappie. Zodra hij maar de centen missen kan. Tabé Nonja, ik moet je gaan verlaten. Vergeet dan niet dat ik je liefde zwoer. Want blank en bruin zullen elkaar niet haten. Dag lieve vrouw ik ga naar Holland toe. Toe huil nou niet, ik kan het niet verdragen. Dat daar het leed is van jouw lieve hart. Ik zal het tot het eind mijns levens dragen. Altijd gedenken vol trouw en smart. Jij blanke man, jij wilt terug naar Holland. Ver van het land, ver van het suikerriet. Maar ben je ginds in ’t mooie Holland. Vergeet dan niet wat je in Indië achterliet. Jij blanke man, jij wilt terug naar Holland. Geloof dan niet dat jij meer aan me denkt. En dat daar ginds in ’t mooie, verre Holland. Een blanke Nonja jou is toevertrouwd. Een jaar waarna Sirena is gestorven. Een blanke man viert nu zijn huwelijksfeest. Hij vergeet daarbij zijn lieve Nonja. Die altijd hoogste bij hem is geweest. Dit is het gedicht dat ik vond. En toen ik vernam van de website Oorlogsliefdekind werd het vermoeden sterker. Misschien wel tussen de 5.000 en 10.000 kinderen die in Indonesië zijn achtergelaten door Nederlandse militairen... Dus mochten ik en mijn zuster, halfbroer(s) of -zuster(s) in Indonesië hebben dan zullen wij, hem of haar, in alle liefde een reikende hand bieden. Ik heb het vermoeden dat de kinderen geboren zouden kunnen zijn tussen 1935 en 1938 (het beslaat niet de periode van de website). Een periode waarin mijn vader nog geen verkering had met mijn moeder. Eventuele kinderen uit deze periode zouden nu al ruim in de 70 jaar moeten zijn. Maar het zou ook later kunnen zijn, in de periode die uw website beslaat. Ik heb ook enige foto’s waar mijn vader op staat. De eerste drie foto’s zijn uit de periode 1935 – 1938, de laatste foto is genomen in een uitspanning genaamd “De Moniko”, Zuid-Afrika, tenminste het handschrift van mijn vader achter op de foto vermeldt: “20/8/42, De Moniko, Kaap¬stad". De foto is genomen toen een tussenstop werd gemaakt in Zuid-Afrika, op het moment dat de Hr. Ms. “Sumatra” onderweg was van Bombay naar Engeland. ![]() ![]() ![]() ![]() Ik hoop dat sommige andere mensen ook in het bezit zijn van die foto’s en zichzelf op de foto’s herkennen of, simpelweg, de foto’s kennen, omdat hun vader of opa er op staat en deze foto’s nog bij een ander in een fotoalbum voorkomen. Ik hoop dat u die foto’s kunt plaatsen op de website. Ter herkenning, op de foto’s staat op het portret van mijn vader het woord “Pa”. Met vriendelijke groet Marten de Vries Gedicht/lied
Ingezonden maandag, 15 december 2014 door J. Klaver
Het gedicht dat U in Uw bericht zet is een lied. Mijn ome Jaap Klaver nam dat ook mee uit 'Indië'
U kunt de melodie horen als U op YouTube 'Con Amour - Tabe Nonja'invoert. Ik hoop dat U inmiddels meer reacties heeft ontvangen. militair hospitaal batavia
Ingezonden vrijdag, 01 juni 2012 door San
Ik las dat uw vader gelegen heeft in het millitair hospitaal te batavia. Mijn opa heeft daar gediend als 'hospik' van '46 tot eind '49. Ook ik bezit foto's van mijn opa uit die tijd, er is natuurlijk een hele kleine kans dat uw vader op de foto's staat maar ik ga ze toch voor u bekijken. Ook ik vermoed dat mijn opa daar een kind heeft, alhoewel ik dit niet kan aantonen. Wat we wel weten is dat hij in indie had willen blijven.
Mvg San Wietse de Vries.
Ingezonden zondag, 24 oktober 2010 door Rob de Ruiter
Leuke foto's, ik heb goede en leuke herinneringen aan Omke Wietse, vaak bleven Fem en ik slapen in Amsterdam als we op vakantie gingen. Vooral de verhalen die Omke Wietse vertelde over zijn belevenissen bij de Koningklijke marine waren als uit een spannend jongensboek.
Groet Rob. Reactie op bericht van Rob.
Ingezonden zaterdag, 30 oktober 2010 door Wietse de Vries
Dag Rob,
Mocht je de belevenissen van mijn vader tijdens WO II willen lezen, kijk dan eens op http://marten.webeasysitenl.com. Aan de redactie van de tekst wordt nog gewerkt. Groet, Marten De strijd van mijn vader
Ingezonden dinsdag, 12 maart 2013 door Marten de Vries
Het boek staat nu op http://home.kpn.nl/m.de.vries-ga/strijd
Groet, Marten Tabeh Nonja
Ingezonden dinsdag, 17 augustus 2010 door W. Keizer
Ik (geb. 1940) las Uw stuk. Mijn moeder (1910-2003) zong in mijn kinderdagen het lied "Tabeh Nonja" en ik herinner mij nog flarden ervan. Veel oud-indiëgasten moeten het kennen. Ik woonde in 1963 - 1967 in Kaapstad (Z.A.). Een bekend sjiek restaurant (met aanpalende kroeg)daar was "Del Monico's", (ook geschreven Delmonicos) gevestigd in de Riebeek Straat, tegenover de beroemde "moorse" Alhambra bioscoop.Beide gebouwen zijn gesloopt eind jaren 60, begin jaren '70. Uw vader zal daar zijn geweest in '42, de haven was aan aanlooppunt voor britse konvooien. Veel succes met Uw zoektocht!
Willem Keizer Tabe Nonja
Ingezonden zaterdag, 03 oktober 2009 door Anoniem
Het gedicht "Tabe Nonja" is volgens mij een liedje. Ik herinner het mij uit het boekenweekgeschenk van 1976, "Snikken en Smartlapjes". Heel veel succes met uw zoektocht.
http://www.marktplaats.nl/index.php?sref=http%3A//www.google.nl/search%3Fhl%3Dnl%26source%3Dhp%26q%3Dsnikken+en+smartlapjes+boekenweekgeschenk%26meta%3D%26aq%3Df%26oq%3D&url=http%3A//boeken.marktplaats.nl/boekenweekgeschenken/283424533-snikken-smartlapjes.html%3Fxref%3D1 |
CommunityWat wij voor elkaar kunnen betekenen. Tuan Papa te koop!adultload.ws anal sex mobile javslon.com
Doorzoek de siteVerhalen |
This work has benefited from support by the Children Born of War Project
![]() |